Bericht AiR Gast Merel Holleboom

Ik sprak Casper afgelopen winter en vertelde dat ik graag klein werk wilde gaan maken ipv ‘dat grote’ wat ik al jaren bouw, maar dat het mij niet lukte om daar tijd en ruimte voor te maken gezien de dagelijkse dingen mij opslokken. Begin april kreeg ik onverwacht een mail van hem met de vraag of ik een ‘artist in residence’ in het tuinhuisje zag zitten.
Yes! dacht ik en schreef volmondig JA op deze kans om in een creatieve flow te duiken.

Half mei gaf Casper mij de sleutel van het mooie gele organische lemen Tuinhuis.

Ik kwam in een volgeladen auto aan, sjouwde tig keer op en neer om alles daarbinnen te krijgen en in een mum van tijd was van de antroposofische serene sfeer niks meer over. De ruimte was nu gevuld met een chaos aan dozen en bakken waarin soort van Rommel zit.
Rommel die voor mij geen rommel is maar werkmateriaal (vast een herkenbaar fenomeen voor sommige) Je gebruikt er wellicht maar 1% van maar toch is het ergens fijn om de overige 99% erbij te hebben

Door mijn rommel rommelen geeft namelijk een soort ruimte in mijn hoofd voor nieuwe creaties. Dat had ik als kind al wanneer ik door de lego-bak graaide. Terwijl de plastic steentjes door mijn vingers gleden en ik naar de vormen en kleuren staarden was er plots een helder inzicht. Hoe dat zo ontstond geen idee, maar er was dan ineens een heus bouwplan.…..enfin, een herinnering.
Die rommel en de lelijke werktafel in het tuinhuis waren nu even mijn ‘legobak’ om in weg te duiken, onwetende wat er zou kunnen ontstaan.
Naast dit decor was er natuurlijk buiten nog een enorme speelruimte; de uiterwaarden.

De tuinhuis-momenten startte met een wandeling langs de waal met haar de steeds weer veranderende omgeving en pure natuur.
Bij aanvang vd AIR waren er de paarse, gele, witte bloemvelden met daarboven vette wolkbreuken en aan je voeten het wassende water dat door grasland kroop, waar op een dag paaiende vissen in te zien waren! (Een uitzonderlijke gebeurtenis, dit komt maar 2 dagen per jaar voor) Nu na de hitte golf de felle zon al het sappige groen uit de aarde heeft gezogen loop je door een verdord toendralandschap vol krekels heeft het water zich terug getrokken en laat het sterk ruikende slibranden achter.Een nieuw schouwspel is ontstaan, dat van misbaksels en ondefinieerbare dingen bedekt met een laagje modder. Een oude fundering van een verdwenen huis komt in beeld .Er zat een Bever in verscholen die na een ontmoeting met mijn hond haastig het water in dook.
Ik absorbeer en verwonder mij over bijna alles wat ik om mij heen zie en voel behoefte deze wereld te vangen en mee nemen naar het huisje om er daar mee te ‘cocoonen’.
Liefst eet ik alle ‘moois’ wat ik zie op om het zo dichtbij mogelijk te hebben.

Wandel je stroom opwaarts dan ontmoet je wilgen aan het water met grote grillige wortels Ze komen bijna tot leven en waggelen als dronken beesten en op me af
Wandel je richting Rotterdam, dan zie je de brug van Slijk-Ewijk.
Het is indrukwekkend om deze van de zijkant te bekijken. Normaal rijd ik er overheen en zie dan zijlings de draagkabels voorbijvliegen. Ze verheven zich als het ware wanneer je er tussendoor rijd, alsof ze je de hemel in duwen

De boten die van onderuit de brug op je afkomen ploegen zich tegen de stroom in letterlijk een baan door het water. Dikke plaggen water stropen zich op aan de voorkant van de boot om vervolgens te buigen naar vette golven en uiteindelijk op de keien klotsend over strand uit te waaieren.
Sommigen boten zijn zwart en breed, volgeladen met torens gekleurde containers, anderen klein van postuur duwend tegen 6 bakken met zandbergen. Het werkt bij mij enorm meditatief hiernaar te kijken. De tijd drijft dan net zo snel voor bij als het water. Ik kan er eigenlijk geen genoeg van krijgen maar ruk me toch los om verder te gaan.

Ondertussen pieker ik me suf hoe ik deze wondere wereld kan vertalen naar nieuw werk. Hoe kan ik de bewegingen, groot en klein, vangen en gaan vormgeven? welk materiaal past hierbij? wat ga ik überhaupt delen en laten zien? Het is net een 1001 stukjes puzzel die moet worden gemaakt zonder voorbeeld en wellicht ontbreken er ook nog delen van de rand.

Tijdens een aantal wandelingen vond ik aangespoelde verroeste dingen. Ik nam ze mee, maar deze vondsten waren van zichzelf al zo ‘mooi’ en konden dus gelijk de vitrine in,
mijns inziens niet bruikbaar voor het maken van nieuw werk.
Ik fotografeerde van alles, printte het een en ander uit en tekende daar weer op door om o.a. zo tot nieuwe vorm en taal te komen en werkte deze verder uit in ruimtelijk werk.

Resultaten zijn te zien tijdens de expositie in september en oktober, samen met het werk van Minno Baartmans en Danielle Brans. Opening 8 september.

Merel Holleboom